Instellingen van fotocamera
aanpassen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
fotocamera:
Afb. config.
en begininstellingen. Zie
’Beeldinstellingen - kleur en belichting’ op pag. 37 voor
meer informatie over het aanpassen van
Afb. config.
.
Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen
voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen
gehandhaafd blijven totdat u deze weer wijzigt. Selecteer
Opties
>
Instellingen
als u de begininstellingen wilt
wijzigen. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Camera
37
Afbeeldingskwaliteit
—
Afdr. 2M – Groot
(1600 x 1200 resolutie),
Afdr. 1M – Norm.
(1152 x 864 resolutie) of
MMS 0,3M – Klein
(640 x 480 resolutie). Kies
Afdr. 2M – Groot
om de
afbeelding af te drukken. Selecteer
Afdr. 1M – Norm.
als u de afbeelding per e-mail wilt verzenden. Selecteer
MMS 0,3M – Klein
als u de afbeelding via MMS wilt
verzenden.
Deze resoluties zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
In de tweede camera is de resolutie altijd
MMS 0,3M –
Klein
.
Toevoegen aan album
- Hiermee geeft u aan of u de foto
wilt opslaan in een bepaald album in de galerij. Als u
Ja
selecteert, wordt een lijst met beschikbare albums
geopend.
Opgenomen afb. tonen
- Selecteer
Aan
als u de
vastgelegde afbeelding wilt bekijken nadat u deze hebt
gemaakt of selecteer
Uit
als u direct wilt doorgaan met
het maken van foto's.
Stand.naam afbeelding
- Hiermee geeft u de
standaardnaam voor de vastgelegde afbeeldingen op.
Uitgebr. digitale zoom
(alleen hoofdcamera) - Selecteer
Aan
als u traploos digitaal en uitgebreid wilt zoomen.
Selecteer
Uit
als u wel wilt inzoomen maar de
geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven.
Opnametoon
- Hiermee selecteert u de toon die moet
klinken bij het maken van een foto.
Gebruikt geheugen
- Hiermee geeft u op waar
afbeeldingen moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen
- Selecteer
Ja
als u de camera
weer wilt instellen op de standaardwaarden.