Toegangspunten
U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt
mogelijk in een bericht van een serviceprovider. Zie
’Gegevens en instellingen’ op pag. 82. Sommige of alle
toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf
zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet
mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen
of om nieuwe instellingen toe te voegen.
geeft
een beschermd toegangspunt aan en
geeft een
toegangspunt voor packet-gegevens aan.
Selecteer
Opties
>
Nieuw toegangspunt
als u een nieuw
toegangspunt wilt maken.
Selecteer
Opties
>
Bewerken
als u de instellingen van een
toegangspunt wilt bewerken. Volg de instructies van de
serviceprovider.
Naam verbinding
- Voer een beschrijvende naam in voor
de verbinding.
Drager gegevens
- Selecteer het type gegevensverbinding.
Afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding zijn
alleen bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden in die
zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding
Te definiëren
. De overige velden hoeft u alleen in te
vullen als uw serviceprovider dat aangeeft.
Instellingen
124
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen
en zo nodig activeren op de SIM-kaart.
Toegangspunten voor packet-gegevens
Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam toegangspunt
- U krijgt de naam van het
toegangspunt van de serviceprovider.
Gebruikersnaam
- De gebruikersnaam kan nodig zijn
bij het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
Vraag om wachtw.
- Selecteer
Ja
als u bij aanmelding op
de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of
als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
Wachtwoord
- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.
Verificatie
- Kies
Normaal
of
Beveiligd
.
Homepage
- Voer het webadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instell.
als u de volgende
instellingen wilt wijzigen:
Netwerktype
- Selecteer het type internetprotocol dat
u wilt gebruiken:
IPv4
of
IPv6
. De andere instellingen
zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon
(alleen voor IPv4) - Voer het IP-adres
van het apparaat in.
DNS-adres
- Voer in
Primair DNS-adres
het IP-adres van
de primaire DNS-server in. Voer in
Secundair DNS-adres
het IP-adres van de secundaire DNS-server in. Neem voor
deze adressen contact op met uw internetprovider.
Proxyserveradres
- Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer
- Voer het nummer van de
proxypoort in.